Ontwikkelingsvoorsprong is geen label maar een uitnodiging
Steeds vaker krijgen leerkrachten en ouders signalen dat een jong kind (3-5 jaar) meer aankan dan leeftijdsgenoten. Deze ontwikkelingsvoorsprong kan zich laten zien in taal, spel, denken en handelen. Hoe eerder we dit herkennen, hoe beter we kunnen aansluiten bij de leer- en ontwikkelbehoeften van het kind. Maar hoe doe je dit bij peuters en de allerjongste kleuters?
Een ontwikkelingsvoorsprong is geen label dat je plakt, maar een uitnodiging om nieuwsgierig te gaan kijken: wat heeft dit kind nodig om zich goed te voelen en uitgedaagd te blijven? Ook is het een uitnodiging om jouw en jullie kennis over een ontwikkelingsvoorsprong te actualiseren. Hier alvast een klein voorzetje.
Waaraan herken je een ontwikkelingsvoorsprong bij peuters en jongste kleuters?
In spraak en taalgebruik:
– Kinderen die rijke zinnen gebruiken en moeilijke woorden oppikken.
– Het stellen van veel ‘waarom’-vragen en doorvragen naar oorzaak en gevolg.
In denken en redeneren:
– Kinderen die verbanden leggen die je niet verwacht (“Als de zon weg is, is het donker. Dus als ik het licht uitdoe, lijkt het op nacht”).
– Het kunnen onthouden van veel informatie en deze later toepassen.
In handelen en spel:
– Een voorkeur voor complexere spelvormen, zoals rollenspellen die dagen doorgaan of bouwen met een plan.
– Frustratie als iets te eenvoudig is of steeds herhaald moet worden.
In gedrag:
– Een sterke rechtvaardigheidsgevoel (“Dat is niet eerlijk!”).
– Intens reageren, soms gevoelig of emotioneel.
Ga meer informatie verzamelen over het kind.
Wacht niet tot je in je groepsmap ziet dat je een signaleringslijst hoogbegaafdheid in moet vullen. Kom meteen in actie. Kinderen hebben maar een kort moment nodig m te ontdekken dat hun gedrag anders is dan de rest van de groep. Ze passen zich heel snel aan en gaan onderduiken of onderpresteren.
Start met je signalering te delen met collega’s. Let hierbij op dat je je niet laat verleiden tot invullen. Nivea is om te smeren, niet om gericht informatie te verzamelen. Wat voor informatie kwam er binnen vanuit ouders of de opvang? Zoek contact en kijk of er herkenning is.
Gesprekspunten met ouders
Als jij je in je groep al zorgen maakt over de aanpak voor een kind, ga dan zeker ook in gesprek met de ouders. Zij hebben vaak al op jonge leeftijd te maken met een eindeloos vragenvuur. Durf aan te geven dat je niet direct een oplossing hebt, maar dat je graag met hen de uitdaging aangaat om het onderwijs beter aan te laten sluiten. Het gesprek met ouders begint vaak met wederzijdse nieuwsgierigheid.
Start met herkenning: Vraag ouders of zij bepaalde gedragingen thuis ook zien: de vragenstroom, het snelle leren, de gevoeligheid.
Deel observaties: Vraag ouders waar thuis de interesse ligt van het kind. Welke onderwerpen boeien het meest. Hier zit je ingang voor je uitdagend aanbod. Vertel wat je in de groep ziet en hoe het kind reageert op spel en opdrachten. Benoem concreet gedrag in plaats van labels. Probeer samen je huidige thema te verrijken vanuit de interesses van het kind.
Zoek samen naar balans: Bespreek dat uitdaging belangrijk is, maar dat het kind ook nog jong is en mag spelen. Uitdagen is goed mogelijk in spel. Lees- en rekendidactiek zijn niet (altijd) de oplossing. Het brein kan ook op andere meer passende manieren uitgedaagd worden. Bijvoorbeeld door samen ontdekvragen uit te pluizen en antwoorden te laten tekenen. Zo laat je zien dat taal en lezen belangrijk zijn bij het vinden van antwoorden. Een open gesprek haalt spanning weg en zorgt dat ouders en school elkaar vinden in wat goed is voor het kind.
Uitdagende hoeken en ateliers inrichten
Een kind met een ontwikkelingsvoorsprong floreert in een omgeving die uitnodigt tot onderzoeken, ontdekken en creëren. Zorg voor open materialen, inspiratie uit de echte wereld (foto’s, boeken, etc.) en ben zelf regelmatig aanwezig in spelhoeken en ateliers om de ontdeksporen te faciliteren van deze kinderen. Zorg dat je genoeg open materialen binnen handbereik hebt om plannen te realiseren en probeer ontdekvragen te ‘vangen’.
TIP: Onze auteurs Denise Bontje en Anneleen Mulder hebben in de toolkit PeuterLab veel activiteiten voor je uitgewerkt met aanvullende begeleidingsvragen en taalverrijking.
7 Tips waar je morgen al mee aan de slag kunt gaan:
- Open opdrachten: Geef ruimte voor meerdere oplossingen. Bijvoorbeeld in de bouwhoek: “Bouw een brug die sterk genoeg is voor drie auto’s.”
- Verdieping en verbinding: Koppel materialen aan echte vragen: een weegschaal in de huishoek om ingrediënten te wegen, een plattegrond bij de bouwhoek.
- Keuzevrijheid en eigenaarschap: Laat kinderen eigen plannen maken: “Wat wil jij vandaag onderzoeken of ontwerpen?” Wij noemen dit ontdeksporen en ontdekvragen.
- Stel dagelijks een filosofische vraag in de kring (“Kan een stoel moe zijn?”). Je vindt er voldoende in onze toolkit JuniorLab Mini.
- Leg uitdagende en open materialen in de hoeken (buizen, tape, vergrootglazen, kaarten, meetlinten).
- Bied ‘ontdekvragen’ bij een opdracht: “Wat zou er gebeuren als…?”
- Geef kinderen verantwoordelijkheid: laat ze een atelier beheren of materiaal uitleggen aan anderen.
Tot slot:
Vroeg signaleren betekent: beter aansluiten bij wat kinderen nodig hebben. Het geeft ruimte aan hun nieuwsgierigheid en talent, en voorkomt dat ze afhaken of onderpresteren. Met onderzoekend leren, open gesprekken en rijke speelhoeken creëer je een plek waar jonge kinderen écht tot bloei komen.
Wil je een kanjer worden in het begeleiden van peuters en jongste kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong? Zonder dat je je hele onderwijs ondersteboven hoeft te gooien? Kijk dan vooral naar de toolkit PeuterLab of de jaarlijkse masterclass Peuters en Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Of neem contact op voor een inspiratiesessie op jouw locatie. Voor contact klik hier