Door: Jitske Kingma
Mijn eerste blog als ambassadeur van Het Kleine Avontuur. Wat een eer om hier aan mee te mogen werken. Wat een geweldige producten en wat fijn dat ik als ambassadeur hier aan bij mag dragen. Naast mijn werk in het (speciaal) basisonderwijs ben ik ook psychomotorisch kindertherapeut. Tijdens de therapie maak ik heel erg veel gebruik van ontdekken en onderzoeken.
Je mag zijn wie je bent en vooral zelf op verkenning gaan.
Door middel van spelen, ervaren, bewegen en ontdekken proberen we de ontwikkeling op gang te brengen en gedrag te veranderen.
Ik zie heel erg veel overeenkomsten tussen het werken als kindertherapeut en aan de slag gaan met KleuterLab. Alles draait om durven los te laten, vertrouwen en het gewoon doen! Dit is iets wat veel leerkrachten/begeleiders vaak nog heel erg lastig vinden.
‘Oeh, als dat maar goed gaat. Als ze er maar genoeg van leren. Hebben we nu wel aan alle doelen gewerkt? Ai, de tafels en vloer zijn wel erg vies geworden. Pietje zit van top tot teen onder de verf…’
In de psychomotorische kindertherapie maken we gebruik van de WAT-regel:
Waarnemen, Aansluiten en Toevoegen.
Ik hoor je nu denken: wat? Voor mij is de WAT-regel heel erg toepasbaar op het werken met Peuter-, Kleuter- en JuniorLab. Ik zal hem kort uitleggen:
De W staat voor waarnemen.
Dit is heel erg belangrijk. Starten met gewoon te kijken. Wat gebeurt er bij de kinderen? Welk kind gaat er meteen aan de slag en wie is er afwachtend? Wat valt je op? Welke materialen kiezen ze als eerste? Wie neemt de leiding? Hoe gaat de samenwerking?
Er is zo ontzettend veel te zien, zonder dat je ook maar iets hoeft te doen. Kijken en genieten!
De A staat voor aansluiten.
Nadat je lekker hebt gekeken en van alles hebt zien gebeuren mag je aansluiten. Enkel aansluiten, je gaat dus geen suggesties doen of iets proberen op te lossen. Je bent bezig zonder een oordeel te geven.
Vragen stellen aan de kinderen mag natuurlijk altijd maar zonder daar iets aan te verbinden. Je doet gewoon lekker mee met wat de kinderen aan het doen zijn. Zelf ontdekken, onderzoeken en ervaren met nog steeds de Waarneem bril op. Altijd blijven waarnemen.
De T staat voor toevoegen.
Nu mag je dan eindelijk iets meer in de rol van leerkracht/begeleider stappen. Je mag iets gaan toevoegen. Dit kan ook heel goed zonder te praten. Misschien kan je een nieuw materiaal introduceren of een andere techniek.
Uiteindelijk mag er natuurlijk ook gepraat worden. Door middel van vragen stellen en veel te benoemen van wat jij aan het waarnemen bent help je de kinderen zelf weer verder op weg. Probeer het altijd bij de kinderen te laten. Jij voegt alleen toe waar nodig.
Als ik de WAT-regel volg dan merk ik dat er zoveel meer ontstaat bij de kinderen dan als ik de leerkracht in controle wil zijn. Voor ons als leerkrachten/begeleiders is het vooral een stapje achteruit doen.
Adem in en uit…
Waarnemen, Aansluiten en Toevoegen.