Geschreven door: Simone Rozendaal (Ambassadeur Het kleine Avontuur)
Keukenkastjes openmaken en spelen met speelgoed wat eigenlijk geen speelgoed is. Iets wat dreumesen en peuters heel erg aantrekt. Niet voor niets zitten op de meeste keukenkastjes een kinderslot. Maar wat is toch de aantrekkingskracht hiervan? Jij gebruikt de spullen toch ook. Dat willen ze graag nadoen. Spelen met materialen die nog geen betekenis hebben, daar kunnen ze hun eigen betekenis aan geven. Dit geeft een gevoel van vrijheid en eigenaarschap waar peuters zo dol op zijn. We noemen dit ook wel ‘open-ended toys’. Spel waar geen regels in zijn, betreft de spelvorm. De kinderen mogen de fantasie gebruiken. Vanuit hier leren ze ontdekken en ontstaan de leukste dingen. De ‘PeuterLabkaarten’ helpen je om een rijke ontdekkingsomgeving te creëren, voor een prachtig ontdekspoor. Lees hieronder ons avontuur.
Hulptroepen gezocht?
Je kent vast wel dat kastje vol met bakjes, deksel en bekers. Dit is voor jezelf al een speurtocht op zich om een passende deksel bij het bakje te vinden. Dit gaan we deze keer met de ontdekkaart ‘Past het’ van PeuterLab aanpakken. Ik neem je mee tijdens ons ontdekspoor. Stal alle flessen, doppen, bakjes, deksels uit op een grote platte bak. Roep nu de hulptroepen erbij! Kunnen zij jou helpen om de juiste combinatie weer te maken? Wedden dat ze met alle liefde willen helpen.
We zijn stiekem aan het rekenen.
Wanneer de hulptroepen aan de slag zijn, kun je eigenlijk op je handen gaan zitten. De rest gaat vanzelf. Natuurlijk kun je er taal aan verbinden. Het past wel, past niet, te groot, te klein, rond en vierkant. Als je draait, lukt het beter, dan wanneer je duwt. Allemaal rekentaal en dat op peuterniveau. Wanneer je de kinderen aanmoedigt zul je zien, dat binnen no-time alle combinaties gemaakt zijn. Om het de kinderen iets moeilijk te maken (lees langer bezig te houden) kun je meer doppen toevoegen, dan flesjes en bakjes. Bij ons waren de kinderen echte doorzetters, want ook op de laatste fles moest een dop gevonden worden. Er ontstond teamwork en ze wilden met elkaar dit probleem oplossen. Er was ook een slimmerd bij die zei: “Dat is een colafles, we moeten een coladop zoeken”. Dit maakte het zoeken veel makkelijker. Onder luid gejuich werd de dop gevonden.
Koppel de activiteit aan de echte wereld.
Kijk met elkaar in de koelkast. Welke dingen hebben allemaal doppen en deksel? Wie heeft dat thuis ook? Misschien kun je de kinderen uitdagen om ook dingen van thuis mee te nemen. Wie maken eigenlijk alle doppen en deksel? Stel hardop je eigen ontdekvragen. Laat de kinderen hardop meedenken. Daarna hebben we samen een filmpje gekeken van de machine die doppen op flessen en potten plaatst. Vervolgens gingen we weer terug naar het spel. ‘Kunnen wij ook zo machine maken?’ Op deze vraag krijg ik nauwelijks reactie, iets te hoog gegrepen. Terug naar het volgen van het spel van de kinderen.
Typisch peutergedrag, elkaar nadoen of met hetzelfde willen spelen.
Volg de handelingen van de kinderen en geef er taal aan. Tijdens het spelen kunnen ze tegen allerlei problemen aanlopen. “Oeps, de dop zit in de fles”. De dop was duidelijk te klein. De peuter probeert de dop er weer uit te krijgen. Dit lukt niet. Genoeg reden voor een beetje peuterdrama. Een ander kind schiet te hulp en begint te schudden. “Laten we muziek maken”, zegt de leidster. Weg is het peuterdrama. Alle kinderen beginnen druk met het ontwerpen van hun eigen muziekinstrument. Sommige kinderen komen erachter dat er wel een deksel op moet als je schudt, want anders vliegen de doppen om je oren. Je hebt ook altijd de gretige peuter die stopt het flesje helemaal vol. “Alle doppen zijn voor mij”. Wanneer hij begint te schudden, blijkt zijn muziekinstrument helemaal niet te werken. Hoe komt dat nou? Bij een kind met minder doppen klinkt er wel geluid? Tja, en dan komt het dilemma: een fles met de meeste doppen of muziek maken met minder doppen.
Nieuw materiaal toevoegen.
Wanneer je merkt dat het interesse in het spel afneemt, kun je nieuwe materialen toevoegen. Een handige tip is om van tevoren het materialen te verzamelen, wat je misschien nodig hebt om het spel te verrijken. Leg deze materialen in de buurt. Op de ‘PeuterLabkaarten’ staan deze op de voorkant beschreven. Zo heb je alles binnen handbereik. Ik koos op dit moment voor de eierdozen en ik tekende met stoepkrijt vormen op de grond. De kinderen waren zoet met sporen maken op het stoepkrijt. Wanneer de jongste kindjes op bed liggen, kun je met de oudste kindjes een speurtocht maken met doppen (een soort Hans en Grietje). Dit heb ik zelf niet gedaan, maar dit komt nu ter plekken in mij op. Doppen in de eierdoos doen, was hier niet zo in trek, dus we voegde ook onze dakgoot toe. Geshopt bij de lokale bouwmarkt. Soms haal je het leukste speelgoed gewoon bij de bouwmarkt.
Dakgoot voor nieuw spelimpuls
De doppen en bakjes, konden nu van de glijbaan naar beneden glijden. Rollend gaat sneller dan glijdend, dit hadden ze al snel door. ‘Weet je hoe het nog sneller kan?’ Met water! Water biedt zoveel mogelijkheden. Al het plastic blijft drijven. Je activiteit krijgt hiermee zeker weer de aandacht. Alle kinderen waren rondom de glijbaan te vinden. ‘Hé, de dakgoot lijkt wel op de lopende band van de fabriek in het filmpje, weten jullie nog?’ De kinderen knikken. De lopende band moet wel blijven draaien. De kinderen lepelen de doppen op en laten het weer van boven naar beneden glijden. Er werd ook een heerlijk doppensoepje gemaakt. Dit spel heeft een poosje op ‘repeat’ gestaan.
De dakgoot viel een paar keer naar beneden. Dit ervaarde ze toch wel als een probleem. Zo’n losse dakgoot is niet handig. Hoe kunnen we dit probleem oplossen? “Met lijm? Met plakband?” riepen de kinderen. Uiteraard had ik meerdere soorten, waar ze uit konden kiezen. Ze kozen unaniem voor tape. Met elkaar gingen ze het probleem proberen te fixen. Tape geeft ook weer nieuwe spelideeën.
‘Laten we een slinger maken, nee een spinnenweb’, klinkt het. Voor ik het wist eindigden we deze activiteit in een spinnenweb. Iets wat ik van tevoren nooit had bedacht. Dit is het mooie van het loslaten en het volgen van de handelingen van de kinderen. Door vragen te stellen: Wat heb je nodig? Wat ben je van plan? Wat gebeurt er als? Hoe zou dit komen? Ontstaan er mooie ontdekkingen en soms een totaal nieuw spel. Dit is ook iets wat bij peuters past.
Thematisch werken is daarom bij peuters niet altijd prettig. Het spel van peuters past niet in hokjes en vakjes. Een peuter speelt in wat hij of zij ziet en wat in hem of haar opkomt. Dit kan soms een hele andere wending geven, dan wat van tevoren de insteek is. Gelukkig is in spelend en ontdekkend leren geen goed of fout!
Wat heb jij vandaag ontdekt?
Met elkaar kijken we terug op de activiteit. We bespreken met elkaar de uitvindingen: muziekinstrumentjes, spinnenwebben, slingers, de lopende band, het rollen en glijden. Sommige kinderen zijn nog lang niet uitgespeeld en mogen nog zonder begeleiding lekker doorspelen. Iets wat je met elkaar op zet, kunnen kinderen daarna zelfstandig spelen in een ontdekhoek voortzetten. Ze kunnen hun handelingen herhalen, opnieuw proberen en verbeteren. Wie weet wat voor ontdekkingen we volgende week aan ons rijtje kunnen toevoegen.
Stoppen ze die doppen niet in hun mond?
Heb je een heterogene groep? Dan snap ik dat je eenjarige niet mee laat doen aan deze activiteit. Wanneer je dit wel doet, is toezicht vereist. Ik bedacht voor de baby’s ook een ‘past het’ activiteit. Ik vulde een opblaaszwembadje met ballenbakballen. Ik voegde hieraan een schoenendoos toe met een gat erin. Zo konden zij ook meedoen op hun eigen niveau. Wanneer een peuter een flesje gevuld heeft met doppen en je sluit deze fles af, dan kan een baby hier natuurlijk ook mee schudden/rollen.
Wist je datjes:
- Het leukste speelgoed koop je soms in de bouwmarkt.
- Spel van peuters past niet altijd in thema’s.
- Volg de handelingen van de kinderen, de kinderen zelf zijn het meest creatief en van nature ontdekkers.