Samen een thema opbouwen (deel 1)

Door Klaske Homsma – trainer PeuterLab en KleuterLab

Het werken met thema’s kan het eigenaarschap en de betrokkenheid van kinderen enorm verhogen. In dit blog vertelt onze trainer Klaske Homsma hoe zij thema’s tot leven laat komen in haar groep 1-2. Ze vertelt in de komende blogs hoe ze samen met de kinderen, vanuit hun betrokkenheid, een thema gaat kiezen. Je kunt meelezen hoe zij het thematisch werken heeft ingezet na de heropening van de scholen in februari 2021 om kinderen direct ruimte te geven voor eigen inbreng en creativiteit en om het welbevinden te verhogen. Om het thematisch werken te ondersteunen, maakt ze gebruik van de toolkits PeuterLab en KleuterLab. Deze vormen hierbij een heerlijk inspiratiebron als uitgangspunt voor onderzoekend leren en thematisch werken.

De opbouw van ons eigen thema

In vier delen vertel ik hoe ik samen met de kinderen een thema opbouw. Tijdens de verschillende fases van het thema samen met de kinderen betekenisvolle en samenhangende activiteiten aanbieden. Hoe ontstaan hierbij beredeneerde keuzes voor al onze kinderen? In dit eerste deel neem ik jullie mee naar een verkenning op het thema. Deze verkenning is enorm belangrijk om inzicht te krijgen waar kinderen gemotiveerd door en betrokken bij raken, om hiermee het verdere verloop van het thema op een krachtige manier vorm te geven. 

De sneeuwkrokodil 

Het is maandag, de eerste dag na een lange periode van thuisonderwijs. Wij kunnen niet wachten om onze kids weer terug te zien. Omdat we tijdens de voorbereidingen niet precies weten wanneer de scholen starten, kiezen we voor een thema over dieren. Meestal bedenken we samen met de kinderen een thema maar dat gaat nu even niet. We hebben veel dierenvrienden in onze klas en ongetwijfeld zullen de huisdieren ook een fijn kameraadje zijn geweest in de periode van thuis onderwijs, zo denken we. Binnen onze thema’s vinden we het ook belangrijk om een koppeling te maken naar de actualiteit. We weten alleen nog even niet hoe…

Ik wil deze dag graag een ingang bij de kinderen creëren om te praten over de afgelopen periode en inzicht te krijgen in het welbevinden van de groep. Vaak gebruik ik concrete voorwerpen om een gesprek aan te knopen. In dit geval besluit ik mijn groene opblaaskrokodil in te zetten, al is dit niet bepaald een huisdier. Om het niet te spannend te maken, benoem ik dat de krokodil niet echt is. ‘Zou ik mijn voet hier durven zetten als de krokodil echt is?’ ‘Wie durft zijn hand hier ook te leggen?’ Alom hilariteit. Ik heb de kinderen ‘aan’. Ik vertel de kinderen dat deze krokodil op mijn boot woont. Op warme dagen blaas ik de krokodil op en ga ik er mee zwemmen. Dit vind ik heel fijn en dan heb ik veel plezier. ‘Wat hebben jullie gedaan waarbij je heel veel plezier hebt gehad?’ En zo kom ik tot een gesprek waarbij het blij, bang, verdrietig en boos zijn allemaal voorbij zijn gekomen. Ook lezen wij het boek: Krokodillenalarm. In dit boek wordt op een prachtige manier een beroep gedaan op de zintuigen van de kinderen. En dan nu naar buiten!

Het weer is fantastisch want het heeft flink gesneeuwd. Door de harde wind zijn er sneeuwduinen ontstaan. We ontdekken de meest prachtige, wonderlijke vormen op en rond ons plein. We stampen, graven, scheppen en fantaseren er op los. Ineens valt het oog op een sneeuwduin die verdacht veel op een krokodil lijkt. ‘Kijk, jongens en meisjes, zien jullie daar ook een krokodil langs onze groentetuin lopen?’ ‘Jaaa, het is een Sneeuwkrokokdil’ schreeuwt een kind uit. De hele groep verzamelt zich rond de krokodil. In het boek Krokodillenalarm hebben wij gelezen dat zijn rug ruw en hobbelig aanvoelt. ‘Hoe kunnen wij dit met sneeuw maken?’ ‘En juf, de krokodil heeft vlijmscherpe tanden.’ Met schepjes, emmertjes en onze handen zijn wij heerlijk aan het manipuleren en experimenteren. Zo ontstaat met hulp van onze peuters en kleuters ‘De Sneeuwkrokodil’. Heerlijk, die spontane momenten!

Ik probeer de kinderen een beetje uit de tent te lokken en doe de opblaaskrokodil een sjaal om. Terug in de klas valt dit direct op. Ik vertel dat de krokodil erg aan het klappertanden was van de kou en dat ik dit een beetje zielig vond. Ik maak een hulpeloos gebaar en val stil. Hiermee schep ik ruimte voor eigen bijdragen van de kinderen en laat hen hierop reageren. Onbewust gaan wij vaak voor de kinderen denken en hiermee gaan we voorbij aan de inbreng van de kinderen zelf. Ik probeer met de kinderen mee te denken. Zo kom ik er ook achter waar bij kinderen een ‘doe behoefte’ ligt. Dit is een mooi moment om de koppeling naar de werkelijkheid te maken. ‘Wie heeft er wel eens een krokodil gezien?’ ‘Heb jij wel eens een krokodil met een sjaal om gezien?’ ‘Zou de krokodil in de sneeuw willen wonen?’ Dit is erg lachwekkend want een krokodil in de sneeuw, dat kan niet. ‘Wij wonen in Nederland, waar leven krokodillen?’ ‘Op welke plek zou een krokodil het fijn vinden?’ Eén van de kinderen is wel eens in Afrika geweest en vertelt dat hier krokodillen ‘in het echt’ leven. Hij weet te vertellen dat het in Afrika erg warm is. ‘Waar zou hier op school een warme plek zijn voor de krokodil?’ En zo roept iemand dat we een binnendierentuin kunnen maken. Op school-tv bekijken we een informatief filmpje en komen er achter dat een woonplek voor de dieren een verblijf heet. Wij gaan dus een binnenverblijf maken. ‘Welke dieren zouden ook graag in het binnenverblijf wonen?’

En de naam van het thema is…

Onze voorkeur gaat altijd uit naar een thema dat klein en speelbaar begint. Dit start al bij de naam van het thema. Door een handeling toe te voegen aan de titel van het thema, worden kinderen al nieuwsgierig gemaakt. Zo komen we van ‘Wij maken een woonplek voor de krokodil.’ tot ‘Wij maken een binnenverblijf voor de krokodil.’ Ook al zullen wij hier tenminste 6 à 7 weken mee doorwerken, het kan zomaar zo zijn dat het thema breder wordt getrokken en de titel iets anders genoemd gaat worden.

Voor de daadwerkelijke start van het thema zullen wij de komende week eerst goed observeren en ontdekken bij welke onderwerpen de kinderen geïnteresseerd en betrokken zijn. Wij kijken goed met welke voorwerpen wordt gemanipuleerd en geëxploreerd. Welke gesprekken voeren de kinderen met elkaar? Ondertussen denken wij ook na over welke rollen kinderen in kunnen nemen en herkenbaar zullen zijn in de echte wereld. Ook kan het zijn dat er onderwerpen uit naar voren komen die kinderen niet kennen maar waar ze wel meer van te weten willen komen. Dit biedt kansen om handelingen en taal uit te breiden. Eén van de kleuters vertelt bijvoorbeeld erg enthousiast over de beluga. Niet direct een link met de krokodil maar inbreng van de kinderen, al is het maar voor een klein groepje, juichen wij enorm toe. Juist deze vaak wat verlegen jongen is helemaal in zijn element bij het vertellen en nabootsen van dit dier. Heerlijk!

Benieuwd naar de KleuterLab- of PeuterLabkaarten die wij hierbij gebruiken als aanvulling voor onze thema’s.
Klik dan hier voor KleuterLab.
Klik hier voor PeuterLab.

De volgende keer vertel ik over het vervolg van onze startweek. In deze fase proberen wij inzicht te krijgen bij welke onderwerpen kinderen volop ‘aan’ staan. Dit zijn echt voorwaarden voor het verdere verloop van het thema. Hiermee gaat het leren dan bijna als vanzelf. 

Meer blogs